Als je je baan verliest, kan je bij het UWV een aanvraag doen voor een werkloosheidswetuitkering (WW). De WW is een tijdelijke uitkering om het verlies aan inkomen op te vangen. Om recht te hebben op een WW-uitkering, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het UWV neemt het besluit of je WW krijgt.

‍

Wat zijn de voorwaarden voor een WW?

Je hebt recht op een WW-uitkering als je:

• Verzekerd bent voor werkloosheid. Dit is meestal het geval als je werkt als werknemer en de AOW-leeftijd nog niet hebt bereikt.

• 5 uur of meer per week aan werkuren verliest en geen loon ontvangt voor die uren.

• Beschikbaar bent voor betaald werk. Het UWV gaat ervanuit dat je actief op zoek gaat naar werk.

• Minimaal 26 weken hebt gewerkt in de 36 weken voordat je werkloos werd. Dit heet ook wel de wekeneis. Weken waarin je voor jezelf hebt gewerkt (ook wel zelfstandige genoemd), tellen niet mee. Dit geldt ook voor weken die al zijn meegeteld voor een eerdere uitkering.

• Niet door eigen schuld werkloos bent geworden, bijvoorbeeld als je oneerlijk op staande voet bent ontslagen.

‍

Zijn er uitzonderingen voor het krijgen van een WW-uitkering?

Er zijn andere situaties waarin je mogelijk recht hebt op een WW-uitkering:

• Je was ziek in de laatste 36 weken voordat je werkloos werd, je nam zwangerschapsverlof op, of je ging met onbetaald verlof (ook als je als zelfstandige werkte).

• Je werkte gemiddeld minder dan 10 uur per week en verliest minimaal de helft van deze uren en het loon over die uren.

• Je laatste baan duurde minder dan 26 weken, maar je hebt in de afgelopen 36 weken wel minstens 26 weken bij verschillende werkgevers achter elkaar gewerkt.